Door Maarten Zeinstra
Memes gaan verboden worden, de vrijheid van meningsuiting wordt aan banden gelegd, er komt een censorship machine! Basisvrijheden in Europa lijken de laatste maanden vanuit Brussel onder vuur te liggen als je deze uitspraken van het maatschappelijk middenveld moet geloven. Deze uitspraken gaan over artikel 13 van de voorstellen voor een richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt.
Afgelopen september is door het Europees parlement gestemd over een voorstel voor deze richtlijn. Er is nu een gesloten onderhandeling begonnen tussen het Europees parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie, die waarschijnlijk begin volgend jaar leidt tot een definitieve voorstel voor een nieuwe richtlijn.
De voorstellen voor artikel 13 van deze richtlijn gaan over het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal op (grote) internetplatformen. De exacte inhoud van artikel 13 is nog onbekend. Wel kunnen we uit de voornaamste voorstellen zien welke elementen het waarschijnlijke compromis zal krijgen:
- Een verlaging van de aansprakelijkheidsbeperkingen voor internetplatforms;
- Verplichte maatregelen, waaronder filtering, voor het weren van inbreukmakend materiaal;
- Een sterkere (verplichte) samenwerkingen tussen grote uitgevers en internetplatformen.
Hiermee probeer de EU een structuur op te zetten om rechtmatige vergoeding voor makers te regelen voor gebruik van auteursrechtelijk materiaal op internetplatformen. De voorstellen lijken inspiratie te nemen uit YouTube’s ContentID.
In alle vormen van het voorstel worden bestaande beperkingen op de aansprakelijkheid van internetplatformen ingeperkt (safe harbour principes). Internetplatformen zijn onder huidige wet- en regelgeving niet aansprakelijk voor materiaal dat door hun gebruikers geplaatst is, zolang ze niet op de hoogte zijn van inbreukmakend materiaal. Zodra het platform wel op de hoogte is van inbreukmakend materiaal moeten deze zo snel mogelijk verwijderen om deze aansprakelijkheidsbeperking te behouden.
Internetplatformen zullen na het werking treden van de richtlijn hierdoor waarschijnlijk harder ingrijpen – en filters toepassen – op materiaal dat geupload kan worden. Zij willen namelijk niet aansprakelijk gesteld worden voor inbreukmakend materiaal op hun platformen. Hierdoor ontstaat er in de praktijk een beweging om strikte filters te implementeren.
Deze filter zijn vanuit een technologisch perspectief best complex. Je kan het vergelijken met een spelletje memory waarbij je ieder stukje media moet vergelijken met je al je andere mediabestanden. Het is onbekend hoe volwassen deze technologieën zijn, ze zijn in handen van de grote mediaplatformen als YouTube.
De angst is dat deze filters veel false positives opleveren waardoor onze vrijheid van meningsuiting ingeperkt kan worden. Zo kunnen platformen bijvoorbeeld parodieën automatisch verwijderen wanneer deze teveel lijken op dat wat ze parodiëren. Ook besprekingen van actualiteiten zijn potentieel problematische gebieden waar strikte filtering schade kan leveren aan onze samenleving.
Tenslotte gaat het hier om een Europese richtlijn. Deze moet geïmplementeerd worden in nationale wetgeving, waarbij de wetgever enige vrijheid heeft tot interpretatie. In het slechtste geval moeten internetplatformen zich voor elke lidstaat van de Europese Unie aan net wat andere regels houden.
In hoeverre artikel 13 daadwerkelijk door de markt en bestaande technologieën uitgevoerd kan worden is nog maar de vraag. Er zijn nog een groot aantal juridische en technologische stappen die genomen moeten worden, waarbij de <>Het wordt verwacht dat begin volgend jaar over een definitieve tekst gestemd gaat worden die de aansprakelijkheid van internetplatformen in kan perken.
Over de auteur
Maarten Zeinstra LL.M. M.Sc is jurist en techniekfilosoof. Vanuit zijn eenmanszaak IP Squared geeft hij strategisch informatie-advies in de publieke sector. Maarten werkte eerder bij Kennisland, waar hij een verwante opinie schreef ‘Content filtering needs to be regulated’.